maandag 4 september 2017

Trail des fantômes - La Roche

Het was al lang mijn voornemen om nog eens de “Trail des fantômes” te lopen in La Roche.  Door vakantieplannen was het de laatste jaren niet meer gelukt, maar de herinneringen aan de edities van 2013 en 2014 zaten nog vers in mijn geheugen en smaakten al jaren naar meer.  Ik stond - toegegeven - ook te popelen om mee te doen bij de “veteranen”.  Toen ik nog jong was (in 2013 en 2014 dus), was ik namelijk telkens voor de eerste 40-plusser aangekomen.  En dat schiep dus perspectieven, dacht ik in eerste instantie.  Tot ik bedacht dat mijn concurrenten in de categorie “40-“ ondertussen natuurlijk ook wel eens “40+” zouden kunnen zijn.  En dat er niet voor niets leeftijdscategorieën bestaan.  Al ben ik in mijn hoofd nog piep, mijn lichaam geeft me af en toe toch andere signalen.  Maar enfin, we zouden wel zien.  En ik kon achteraf nog altijd zeggen dat een trailrun eigenlijk geen wedstrijd is, maar “genieten, genieten, genieten”.  Dat laatste nam ik mij dus ook maar voor, al wist ik uit ervaring dat daar bijwijlen een behoorlijke dosis verbeeldings- en wilskracht voor nodig zou zijn.  
We reden met zijn drietjes naar La Roche: Annick, Herman en ik.  Alle drie zouden we dezelfde afstand (12 km, eigenlijk eerder 13) gaan lopen.  Al gauw bleek dat er niveaus bestaan in voorbereiding.  Annick had een post-it bij met het volledige hoogteprofiel!  Om te bestuderen onderweg!  De weergoden waren ons overigens niet goed gezind.  Kletterende regen van thuis tot in de Ardennen.  Maar het zou beter worden, ook dat had Annick opgezocht.
En ja, het is wel een eindje, van Meeuwen tot La Roche.  Maar onderweg was het best gezellig.  Alleen begon ik reuze honger te krijgen, maar ik dacht wel te eten bij aankomst.  
Aangekomen in La Roche, was er weer de eeuwige twijfel: vest aan, vest uit?  Regenjasje mee of niet?  Maar eerst eten.  Want ik wist dat ik straks alle suikers nodig zou hebben en wie mij een beetje kent, weet dat ik ontoerekeningsvatbaar word bij een laag suikerpeil.  Rap 3 sandwichen met confituur naar binnen gestoken, gevolgd door een banaan en een mueslireep.  Leek me allemaal ontzettend verstandig, maar achteraf bedacht ik dat ik misschien wat snel had gegeten.  
Maar goed, het zat toch maar allemaal in mijn lijf en dan hoefde ik me alvast geen zorgen te maken over slappe benen ofzo.  De Camelbak nog snel vol Aquarius gegoten en hopla, klaar voor het vertrek.
We liepen bij wijze van opwarming met zijn drieën naar het vertrekpunt, waar we onze nummers moesten ophalen.  Alleen bleek dat op de bemoste, natte, beklinkerde paden tussen de parking en het vertrek behoorlijk link.  Trailschoenen zijn prima om in de modder te baggeren, maar op deze spiegelgladde ondergrond was het hoogst haalbare een soort eendenloopje, een beetje tussen lopen en schaatsen in.  En dat eten, dat wou precies niet zakken.
Onze start werd een paar minuten uitgesteld omdat de eerste deelnemer van de 100 km zou aankomen.  Dat gaf wel moed.  Als zoveel mensen 100 km kunnen lopen, wat stelt 12 (allez, 13) km dan voor? 
Maar kom, over de eigenlijke run: na het startschot was het parcours eventjes vlak, maar al gauw moesten we met zijn allen een flinke helling omhoog.  Oh, dacht ik nog, het valt wel mee. Ondertussen had ik beter moeten weten.  In La Roche duurt elke helling veel langer dan je voor mogelijk houdt en is ze nog steiler ook.  En dan dat eten! Dat zakte dus niet.  En maar lurken aan die slang van mijn Camelbak, terwijl ik maar ternauwernood een minislokje binnen kreeg. Maar goed, looppas lukte wel, bijna tot het einde van de helling.  Tijdens de daling vloog Annick mij bijna letterlijk voorbij.  Haar voeten raakten nauwelijks de grond, zo leek het wel.  En schrik om te vallen had ze blijkbaar niet.  Het was nochtans goed uitkijken.  Door de vele regen van de afgelopen dagen was het parcours modderig, onregelmatig en erg lastig. 
Na de eerste afdaling bleek het parcours wat veranderd sinds de laatste keer dat ik meedeed.  Opeens moesten we dwars een helling over, en het pad was ook nog versperd door omgevallen bomen.  Omdat de ondergrond zo glad was en de helling zo steil, zat er niks anders op dan been voor been half zittend over die stammen te klimmen.  Ik vond mezelf ont-zet-tend traag en zat ondertussen vol schrammen en modder.  Achter me hoorde ik een vader tegen zijn zoon zeggen: “Dit is waal get angers dan de Litzberg, he menneke”.   Ik voelde me onmiddellijk verwant met mijn achterbuur en het werd een gezellige klauterpartij mét een goede babbel.  Even later ging het weer bergaf en dan was het weer omhoog, naar “de mast”.  Ook hoog, ook zwaar, met op de top een bankje.  De verleiding was groot, maar ik ben toch niet gaan zitten.  Het was nochtans prachtig daar - bergen, dalen, bossen zover je kon kijken en er hing ook nog een fotogenieke grote wolk mist in het dal.  Ondertussen, dat vergeet ik nog te zeggen, regende het dat het goot en was iedereen helemaal doorweekt.  Tot zover de weersvoorspelling.  Niet dat dat stoorde - het deed eerder deugd.  Voor ik het wist, was er alweer de afdaling naar het dorp (Maboge), waar de befaamde “Mur van Maboge” op ons stond te wachten.  Dat gevoel was trouwens niet wederzijds.  De Mur heet niet voor niks “Mur”.  Het was zelfs moeilijk om te blijven stappen, en met de modder onderweg was het kwestie van vooral niet achteruit te glijden.  En dan dat eten dat niet wilde zakken! Omdat mijn voor- en mijn achterburen geen aanstalten maakten om te gaan lopen, zelfs niet aan de top, vond ik het ook bijzonder moeilijk om terug in looppas te geraken.  Geleidelijk aan sukkelde ik het bos uit en bereikte ik de weg die naar de verlossing zou leiden.  Eén hele lange afdaling.  Maar opeens had de wind vrij spel en kreeg ik het ontzettend koud.  Mijn schouders leken te verstijven en ik had moeite met snelheid maken.  Had ik mijn vest toch maar bij!  Mijn eten wou overigens nog steeds niet verteren. Die banaan zat zo te voelen in zijn geheel dwars in mijn maag.
Maar goed, moeilijk (en koud en nat en stijf en wanhopig) gaat ook.  
Ik was erg blij de laatste steile afdaling te zien, maar de herinnering aan 2014 weerhield me om snelheid te maken.  Hier was ik destijds immers keihard met mijn staartbeen op een boomwortel gevallen, en dat heb ik nog lang geweten.  Ik heb weken op een nekkussen gezeten. Maar de Ourthe riep, en Herman ook.  Want die laatste was blijkbaar al een tijdje aangekomen en stond aan de oever te supporteren.  Ik waadde de Ourthe door, wat ik ondanks het lage waterpeil toch moeilijk blijf vinden en hoorde: “Komaan, Frieda, nu moet je je niet meer inhouden, loop nu maar regelrecht naar de finish!”  Ja, ik wou wel, maar er was dat spiegelgladde klinkerpad.  In eendenpas dus, opnieuw.
Maar ook al schaatsend komt zo’n finishboog dichterbij.  Blij was ik, en uitgeput.  En helemaal klaar voor de volgende editie.
  
Mijn maatjes hadden allebei supergoed gelopen. Allright, Herman en Annick! Ik was lang niet de eerste 40-plusser.  Maar daar gaat het ook niet om.  Een trailrun, dat is geen wedstrijd.  Dat is genieten, genieten, genieten… (ahum).

Wie wil weten hoe de edities van 2013 en 2014 verliepen, kan dat hier lezen:
2013
2014

En de uitslag vind je hier



Geen opmerkingen:

Een reactie posten