zaterdag 27 april 2013

Antwerp 10 miles 2013

Vroeger was ik een loper zonder plan.  Vroeger is het nog niet zo heel verre verleden.  Want dáárvoor moest ik er niet aan dénken om te gaan hardlopen.  Voor de lol of wat?  No way.  Niet dat ik nooit sportief ben geweest.  Ik heb heel graag gevolleybald, maar de conditietrainingen waren niet aan mij besteed.  Soms denk ik hier ook een verklaring voor te hebben. Soms komen er immers flitsen terug uit mijn middelbare schooltijd: verlegen puber - te strakke groene maillot -  naam in te grote strijkletters op de borst – atletiekpiste van de naburige jongensschool – speeltijd jongens tijdens turnles meisjes.  Enfin, uiteindelijk is het geen levenslang trauma gebleven.  Studies, trouwen, een eigen zaak, drie kindjes. De gebruikelijke drukte vroeg degelijke ontspanning.  Lopen bijvoorbeeld.
Maar vroeger, dus, was ik een loper zonder plan.  Enkele maanden na de geboorte van mijn jongste kindje ben ik beginnen rennen.  De buren zijn de enige getuigen.  Ik kon niet hardlopen, maar durfde dit nauwelijks voor mezelf toe te geven, laat staan voor de buitenwereld.  Dus heb ik wekenlang rondjes gelopen in de tuin. In het duister dan nog. Evi Gruyaert in de oren, lamp op mijn hoofd, blik op oneindig.  Het was hard labeur en ik vermoed dat de buren vaak hard gelachen hebben, maar uiteindelijk kon ik toch een paar minuten achter elkaar lopen zonder kortademig te worden of helemaal rood aan te lopen.  Ik dacht geen al te mal figuur meer te slaan op de Finse piste in Peer. 
Toen mijn zonen (11 en 9 jaar) zich afgelopen najaar aansloten bij AVT Meeuwen, kreeg ik in de gaten dat er ook een groep joggers bestond.  Mét een programma, met intervaltraining en al.  Net gepast, ik was klaar voor het volgende level.   Ik heb het mij geen moment beklaagd. 
En nu ben ik dus een loper met een plan.  Vooral toen de voorbereiding van de 10 miles begon, kreeg dit plan – het plan van Herman - een centrale plaats in huis.  Mijn dochter van 5 speelde het regelmatig hard, met “mama, moet jij nu alwéér gaan lopen?” of “de mama’s van mijn vriendinnen gaan niet lopen, hoor!”. Of meer existentiële vragen als “mama, vind jij lopen dan bel
ángrijk?”.  Het was af en toe inderdaad doorbijten – door weer en wind, vaak op ondergesneeuwde pistes.  Ik vond het al leuk om nieuwe mensen te leren kennen bij de joggers, maar als je allemaal met eenzelfde doel bezig bent, als de neuzen in dezelfde richting wijzen, ontstaat er een soort van band.  En uiteindelijk zaten we dus met z’n allen op de trein naar Antwerpen.  Degenen die al één of meerdere keren de 10 miles hadden gelopen,  waren niet te beroerd om tips uit te delen.  Wanneer de banaan, wanneer het energiedrankje, wanneer “het gelleke”.  Tips voor de tunnels.  Uiteindelijk kwam het erop neer dat ik een heilige schrik had gekregen voor “de tunnels, en vooral die laatste”.  Omdat ik wist dat die tunnel (Waaslandtunnel of “konijnenpijp”) op ongeveer 3 km van het einde kwam, heb ik 13 kilometer lang gelopen alsof het niets was. Alles ging goed, de Kennedytunnel, de helling erna, de tunnel onder het Justitiepaleis. De zon was mijn bondgenoot… Alleen de kasseien en onregelmatig klinkers speelden me hier en daar parten.  Ook dat lopend drinken uit een bekertje, daar zal ik nog serieus op mogen oefenen.  Maar de vele supporters ontroerden me en gaven me de wind in de zeilen.  En toen hoorde ik iemand zeggen: “is hier dan de konijnenpijp?”.  En ik dacht: “hoezo, nu al?”. Ik heb bergaf gelopen op wolkjes en voelde mij op het diepste punt van de tunnel volledig gerecupereerd.  Ik zag zelfs licht aan het einde van de tunnel.  Lopen naar het licht, lopen naar het licht, lopen naar het licht.  Het ging prima, ik stak veel mensen voorbij.  Bergop lopen ging me blijkbaar uitstekend af…  Tot bleek dat het na de tunnel nog verder bergop ging.  Dat vond ik echt oneerlijk, niet sportief, een aanfluiting van die hele wedstrijd.  Klotewedstrijd.  Om één of andere reden zat er opeens pudding in mijn benen.  Om maar te zeggen hoezeer lopen tussen de oren kan zitten – figuurlijk dan.  De laatste kilometer was dus een kwelling.  Nooit geweten dat 100 meter zo oneindig lang konden duren…  Uiteindelijk zag ik de overspanning van de aankomst.  Toch nog eens checken of er werkelijk “finish” op stond… Oef.  1u27min.  Slechts 7 minuten boven mijn persoonlijke plan.  Volgende keer toch een beetje bijstellen, dat plan…